-
1 pass through
-
2 pass through Customs
-
3 pass through police training
-
4 pass through terrible ordeals
harde beproevingen doormaken/doorstaan -
5 pass through the crowd
-
6 pass through the pikes
gevaren overkomen -
7 rush to pass through a bill
snel een wetsvoorstel doen -
8 to pass through
doorlopendoorvoerenlopen door -
9 through ball
-
10 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
11 custom
adj. gewoonte; klandizie--------n. gewoonte, gebruik, procedure[ kustəm]♦voorbeelden:♦voorbeelden:IV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
12 ordeal
n. onplezierige belevenis; onaangenaam evenement; beproeving[ o:die:l]♦voorbeelden:1 the ordeal of the climb • de afmattende/moeilijke beklimmingpass through terrible ordeals • harde beproevingen doormaken/doorstaan -
13 hat
n. pet, muts; kerel--------v. een hoed opzetten; een hoed geven[ hæt]1 hoed♦voorbeelden:hat in hand • deemoedig, kruiperig¶ 〈Brits-Engels; slang〉 bad hat • een kwaaie, een gemenerdbeat/knock into a cocked hat • gehakt maken van, helemaal inmaken; in duigen doen vallenI'll eat my hat if … • ik mag doodvallen als …〈informeel; schertsend〉 hang/hold on to your hat! • hou je vast aan de takken van de bomen!keep something under one's hat • iets geheim houdenpass/send/take the hat (round) • met de pet rondgaan〈 slang〉 talk through one's hat • bluffen, nonsens verkopenthrow/toss one's hat in(to) the ring • zich in de (verkiezings)strijd werpenhats off to you! • gefeliciteerd!, gelukgewenst!my hat! • nou breekt mijn klomp!; nonsens! -
14 let
n. verhindering; huren; verhuren; "terugkomen" (bij tennis)--------v. laten; de mogelijkheid geven; geven; verhuren; laten liggen; ontdekkenlet1[ let]♦voorbeelden:————————let2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 laten ontsnappen ⇒ bevrijden, loslaten♦voorbeelden:1 she wants to, but her mother won't let her • ze wil wel, maar ze mag niet van haar moederlet someone go • iemand laten gaanlet me have that • geef (maar/eens) hierlet something be known • iets laten wetenplease, let me buy this round • laat mij nu toch dit rondje aanbiedenlet there be no mistake about my opinion • laat er over mijn mening geen misverstand bestaanlet me hear/know • hou me op de hoogtelet me see • eens kijkenlet's face it • laten we wel wezen4 let x be y/z • stel x is y/z, gegeven x is y/zlet something be • iets laten rustenlet drop/fall • (zich) laten (ont)vallenlet fly (at) • uithalen (naar)let someone get on with it • iemand zijn gang laten gaanlet oneself go • zich laten gaanlet someone have it • iemand de volle laag/ervan langs gevenlet pass • laten lopen, onweersproken latenlet something ride • iets op zijn beloop latenlet someone stew • iemand in zijn eigen sop laten gaarkokenlet through • laten passeren, doorlatenlet into • binnenlaten in, toelaten tot; in vertrouwen nemen over, vertellen
См. также в других словарях:
pass-through — pass′ through or pass′through n. 1) cvb a windowlike opening, as one for passing food or dishes between a kitchen and a dining area 2) cvb a place through which one passes or is obliged to pass • Etymology: 1950–55 … From formal English to slang
pass through … — ˌpass ˈthrough… derived to go through a town, etc, stopping there for a short time but not staying • We were passing through, so we thought we d come and say hello. Main entry: ↑passderived … Useful english dictionary
pass through — index endure (suffer), perambulate, permeate, pervade, traverse Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
pass-through — ☆ pass through [pas′thro͞o΄ ] n. an opening in a wall, as between a kitchen and dining room, often with a shelf, as for passing food … English World dictionary
pass through — verb 1. make a passage or journey from one place to another (Freq. 18) The tourists moved through the town and bought up all the souvenirs; Some travelers pass through the desert • Syn: ↑transit, ↑move through, ↑pass across, ↑pass over •… … Useful english dictionary
pass-through — The original type of MBS structure. In a pass through, investors own a pro rata claim to the cash flows from the pool of underlying mortgages. Each investor s pro rata share of interest and principal is remitted to the investor, passed through,… … Financial and business terms
pass-through — /pas throoh , pahs /, n. 1. a windowlike opening, as one for passing food or dishes between a kitchen and a dining area. 2. a place through which one passes or is obliged to pass: Motorists used the park as a pass through. The new gate will be a… … Universalium
pass through — phrasal verb [intransitive/transitive] Word forms pass through : present tense I/you/we/they pass through he/she/it passes through present participle passing through past tense passed through past participle passed through pass through something… … English dictionary
pass through — phr verb Pass through is used with these nouns as the subject: ↑current, ↑pipe, ↑pipeline, ↑ray, ↑ripple, ↑route, ↑shudder Pass through is used with these nouns as the object: ↑airport, ↑gut, ↑immigration, ↑ … Collocations dictionary
Pass-Through Certificates — (PTCs) are instruments that evidence the ownership of two or more Equipment Trust Certificates. In other words, Equipment Trust Certificates may be bundled into a pass through structure as a means of diversifying the asset pool and/or increasing… … Wikipedia
pass-through security — UK US noun [C] FINANCE ► PASS THROUGH(Cf. ↑pass through) … Financial and business terms